PRUISISCHE KONING BENOEMT
ZWALUWSE PREDIKANT
In
de vorige aflevering schreven we dat de Pruisische koning in het begin
van de achttiende eeuw Heer van Hooge en Lage Zwaluwe was en daarom het
recht had om de Zwaluwse predikant te benoemen. Dit betekende dat
predikantskandidaten voor benoeming aan de Pruisische koning moesten
worden voorgedragen. Toen
wij begin december 2006 in Berlijn waren, vonden we enkele
aanbevelingsbrieven in Das Geheime Staatsarchiv Preußischer
Kulturbesitz.
Das Geheime Staatsarchiv Preußischer
Kulturbesitz. Een
van die brieven werd in 1732 door de toenmalige predikant Wilhelmus
Henricus Troijen vanuit Hooge Zwaluwe naar de in Berlijn residerende
koning Frederik Willem I gezonden. Daarin schreef Troijen dat hij Zwaluwe circa 25 jaar tot ieders tevredenheid had bediend. Sinds enige tijd echter had
hij te kampen met ziekte en zware lichamelijke zwakheden en pijnen.
Hierdoor was hij niet meer in staat zijn functie als predikant in de
gemeente Zwaluwe uit te oefenen. Het leek met de dag erger te worden.
Aanhef van de aanbevelingsbrief. Troijen wilde wel besluiten om zijn functie als predikant neer te leggen als
zijne koninklijke majesteit zijn neef Samuel Hoeufft tot predikant in de Zwaluwe zou benoemen. Samuel was doctor in de theologie en predikant te
Hardinxveld. Troijen verzekerde de Pruisische koning dat Hoeufft
de nodige bekwaamheden als predikant bezat. Hij verzocht de koning
ootmoedig om een gunstig besluit en een akte van benoeming voor zijn
neef Samuel Hoeufft. (Wordt
vervolgd) Ada Peele en Matti
Herben,
|