Een mobiele predikant
Vanaf 1603 toen de eerste predikant Gooswinus Johannes hier werkzaam was, vormden Hooge en Lage Zwaluwe een kerkelijke gemeente. In het begin beschikte de gemeente over slechts een kerkgebouw dat in Hooge Zwaluwe stond. In 1639 werd deze kerk afgebroken en in 1641 kon de nieuwe kerk in gebruik worden genomen. Pas in 1696 kreeg Lage Zwaluwe een eigen kerkgebouw. Uit verschillende aantekeningen van dominee Schultze, die van 1797 tot 1825 hier predikant was, blijkt dat Lage Zwaluwe heel vroeger maar een klein plaatsje was. Voor de Hervorming had men daar geen eigen pastoor. In die tijd en ook nog na de Reformatie werd er slechts 4 maal in het jaar godsdienstoefeningen gehouden. Dit veranderde uiteraard toen in 1696 de kerk in gebruik werd genomen. Nu rees er echter een kwestie die een voortdurende bron van ruzie schijnt te zijn geweest tussen de inwoners van Hooge en Lage Zwaluwe: hoe moesten de preekbeurten van de gecombineerde gemeente worden verdeeld? In Hooge Zwaluwe was men van mening dat in hun kerk veel vaker moest worden gepreekt dan in die van Lage Zwaluwe, omdat Hooge Zwaluwe de hoofdplaats van de gecombineerde gemeente was. Dat zullen ze in Lage Zwaluwe niet zo'n goed idee hebben gevonden. In de notulen van januari 1696 is te lezen dat de leden van de Ned. Herv. kerk in Lage Zwaluwe voorstelden om iedere zondag in beide kerken om beurten in de voor- en namiddag een kerkdienst te houden .Dit voorstel werd niet aangenomen. Door bemiddeling van dominee Rombout van der Visch, de toenmalige predikant van de gecombineerde gemeente van 1695 tot 1706, werd een andere schikking getroffen, waarbij bepaald werd dat er in Hooge Zwaluwe meestal 's morgens zou worden gepreekt en om de 14 dagen 's middags in Lage Zwaluwe. Op dank- en gebedsdagen, alsmede in de week werd ook in Lage Zwaluwe gepreekt en gecatechiseerd. Aangezien de predikant in Hooge Zwaluwe woonde, werd tevens bepaald dat wanneer hij in Lage Zwaluwe zou preken of catechiseren hij gratis de beschikking zou krijgen over een goede en overdekte wagen. Blijkbaar gaf deze regeling weinig problemen. Ook zijn opvolgers, dominee Troyen (1706-1735), dominee Ampzink (1735-1760) dominee Sibbink (1760-1764) en dominee Van Gent (1764-1789) werkten volgens deze schikking.
Opnieuw geharrewar over de verdeling van de preekbeurtenNa de dood van dominee Wilhelmus van Gent in 1789 werd de strijdbijl weer opgegraven en begon het geruzie opnieuw.
schrijft Hulst. In l790 verzochten de inwoners van Lage Zwaluwe aan Willem V, als heer van de beide Zwaluwen, zijn bemiddeling om een voor hen gunstigere verdeling van de preekbeurten te krijgen. Bij besluit van 10 September 1815 verleende Z.M. Koning Willem I aan de Hervormden te Lage Zwaluwe de vrijheid een eigen predikant te beroepen.Daarmede was tevens de combinatie tussen Hooge en Lage Zwaluwe opgeheven. Alhoewel nu een gedeelte(en het belangrijkste ) van het kerkelijk archief van Hooge Zwaluwe is verloren geraakt,zijn wij gelukkig toch in staat uit latere stukken het verloop van deze twist in grove trekken te reconstrueren. Reeds de notulen van Januari 1696 dragen kenmerken van de onenigheid. De gemeentenaren van Lage Zwaluwe stelden
voor elken Zondag in beide kerken om beurten des voor- en namiddags te prediken.Dit is toen niet aangenomen.Door bemiddeling van Ds. Rombout van der Visch,de toenmalige predikant der gecombineerde gemeente,werd een andere schikking getrm'ffen ,waarbij bepaald werd, dat meestal des voormiddags zou worden gepreekt in Hooge Zwaluwe en om de 14 dagen des namiddags in Lage Zwaluwe.Op dank- en bede-dagen ,alsmede in de week werd ook in Lage Zwaluwe gepreekt en
gecatechiseerd. Daar de predikant in Hooge Zwaluwe woonde,werd
bepaald,dat "als hij in de Laage Swaluwe sou prediken of
catechiseeren men altijd een bekwaame en overdekte wagen, buijten des predikants kosten,soude moeten
besorgen." Prins Willem V bemiddeltIn l790 verzochten de inwoners van Lage Zwaluwe aan Z.H.Prins Willem V als Heer van de beide Zwaluwen Zijne bemiddeling om een voor hen gunstigere verdeling der predikbeurten te krijgen. Op dit verzoek werd goedgunstig beschikt, eerst provisioneel bij een resolutie van den Domeinraad van 13 December 1790 en vervolgens bij een resolutie van den Domeinraad van 30 April 1792.Toen werd bepaald,dat elke Zondag om de beurt des voormiddags en des namiddags in beide kerken der gemeente moest worden gepredikt,behalve in de maanden November,December,Januari en Februari,waarin slechts om de 14 dagen in Lage Zwaluwe zou worden gepreekt.Overeenkomstig deze bepalingen heeft de in 1790 gekomen predikant Ds.Henricus Boon tot zijn overlijden in 1794 in de gecombineerde gemeente gewerkt. In de daarop volgende vacature bleek,dat in Lage Zwaluwe men ook hiermee niet tevreden was.Hoe dit zoo kwam? In "Aanmerkingen betreffende de Diaconie- goederen" schrijft hij:
Hieruit kunnen wij opmaken,dat de Lage Zwaluwenaren zich achtergesteld voelden bij hunne medebroeders van Hooge Zwaluwe.Toen dan ook,na het overlijden van Ds.Boon weer een nieuwe predikant moest worden gezocht,achtten ze het ogenblik gunstig pogingen in het werk te stellen verbetering in deze toestand te verkrijgen.Daar kwam nog bij,dat in 1795 de Prins het bewind had moeten neerleggen Men leefde toen onder de Bataafsche Republiek met zijn schoone Leuze van "Vrijheid, gelijkheid en broederschap". Toen zullen ze in Lage Zwaluwe wel gedacht hebben,dat ook op het terrein van de verdeling der predikbeurten de gelijkheid wel zou kunnen worden ver-. kregen. In 1796 volgt dan ook een verzoek van 116 leden der gemeente uit Lage Zwaluwe aan het Provinciaal Comite van Holland "om nader voorziening omtrent het beroepen van een Predikant "en het waarnenem van den dienst op de Hooge en Laage Swaluwe" Dit verzoekschrift werd door dit comite gezonden aan de kerkenraad der gemeente van de beide Zwaluwen om advies,die dan ook in Februari van 1797 in een zeer uitvoerig schrijven gevolg gaven. Bij resolutie van het Provinciaal Comite van Holland, genomen O den 14 den Junij 1797,werd echter het verzoek der lidmaten van Lage Zwaluwe van de hand gewezen;men besloot
nl. "het verzoek der supplianten te houden buiten alle verdere deliberatie,wordende
dezelve, zo wel als den kerkenraad bij deze ten sterksten geexhorteerd en aangemaand,omme zich over de pointen differentiaal,
de waarneming van hunnen onderlingen godsdienstoefening betreffende in der minne met den anderen te
verstaan." Ds. Schultze werd het slachtofferWel valt gemakkelijk te begrijpen,dat men in Lage Zwaluwe ontevreden bleef. De gespannen toestand duurde voort en de reeds zo lange jaren onopgeloste vraag zou nog heel wat moeilijkheden teweegbrengen.De tijd was in alle opzichten buitengewoon slecht onder de Fransche opperheerschappij.Voor het predicantstractement werd slecht gezorgd en de gemeenteleden moesten zelf bijspringen. Ds.Schultze heeft het hier in het eerste begin van de vorige eeuw dan ook erg arm gehad.De allergrootste helft der bevolking van Hooge Zwaluwe bestond toentertijd uit zalmvisschers,die echter in de diepste armoede vervallen waren,omdat zij door de agenten van Napoleon van hun recht om te visschen waren beroofd. In Lage Zwaluwe was men over het geheel genomen rijker; wanneer nu de verhouding tusschen beide deelen der gemeente goed geweest was, zou, naar alle waarschijnlijkheid, de predikant wel voldoende geholpen zijn. Hoe was nu in werkelijkheid de toestand? In de notulen van de kerkeraadsvergadering van 7 Mei 1812 staat het volgende: Ook verzocht de Predikant serieuselijk de vergadering,dat "dezelve zonder verder uitstel mogt voorzien in de betaling van zijn bijkans anderhalf jaar verloopen tractement" het zij "bij wijze van voorschot, of anderszins,terwijl het hem onmogelijk was langer zonder inkomen te bestaan." De vergadering hoorde dit met aandoening aan en besloot, dat met de leden der gemeente hierover gesproken zou worden. Wat was nl. de reden,dat Ds.Schultze geen tractement ontving? De preekbeurtenkwestie en niets anders. In diezelfde kerkeraadsvergaring werd besloten, "dat de gemeente op beide plaatsen zoude verzocht worden,om voor iedere plaats twee commisarissen te verkiezen en dezelve te volmagtigen,om dien ongelukkigen twist over de predikbeurten,als de eenige oorzaak,waarom die van de Lage Zwaluwe zich weigeren iets tot het predikantstractement bij te dragen in der minne uit den weg te ruimen." Dit besluit is ook uitgevoerd, maar schijnt weinig verandering in de toestand te hebben gebracht. Lage Zwaluwe bleef bij de aloude eisch: gelijke verdeeling der beurten,terwijl Ds,Schultze,blijkens een opgaaf aan het Arrondissement van Breda van 18 Juni 1810 preekte volgens de verordening van Prins Willem V. Men bleef intusschen maar slecht zorgen voor het tractement,want nog op 21 Januari 1814 klaagt hij daarover voor de zooveelste maal zijn nood aan de kerkeraad. De twist over de preekbeurten was en bleef van 1696 af tot 1815 toe een bron van
verdeeldheid onder de Hervormden der beide Zwaluwen.Noch onderling
overleg, noch ingrijpen van hoogerhand,noch de nood in drukkende tijden brachten de definitieve oplossing. Koning Willem I gunt een eigen predikantDit alles was mee de oorzaak,dat de Lage Zwaluwenaren in 1815 aan
Z.M.Koning Willem I verzochten om een eigen predikant. Dat was inderdaad de eenigste oplossing van de
moeilijkheid. En de Koning verleende daartoe de vergunning. Van elkaar af was men
toen echter nog niet: de verdeling der diaconiegoederen van de voorheen gecombineerde gemeente vormde nu een omstreden punt. "Aller Doorluchtigste en Grootmachtigste Koning en Heer. A.R.Hulst. |