Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe

VOORWAARDEN TOT VERHUUR VAN ZITPLAATSEN (1906)

In de vorige afleveringen hebben we gezien onder welke voorwaarden en voor welke tarieven de zitplaatsen in de Hervormde Kerk te Hooge Zwaluwe eind achttiende eeuw werden verhuurd. Regelmatig werden deze voorwaarden gewijzigd, zoals in het begin van de twintigste eeuw. Op 9 november 1906 keurde het Provinciaal College van toezicht op het beheer der Kerkelijke goederen en fondsen van de Hervormde Gemeenten in Noord-Brabant de volgende voorwaarden goed:

Artikel 1: De zitplaatsen worden verhuurd voor het leven van de huurder en van zijn kinderen. Van de zitplaatsen mag ook gebruik gemaakt worden door inwonende familieleden van de huurder tot in de derde graad van bloedverwantschap.

Artikel 2: Men zal geen huurders aannemen die meer dan een jaar betalingsachterstand aan de kerk hebben.

Artikel 3: De huurders moeten op het moment van verhuring hun namen opgeven en de huur terstond aan de Administrateur-Kerkvoogd betalen.

Artikel 4: De betaling van het zitgeld geschiedt ook in handen van de Administrateur-Kerkvoogd, in de maand september van elk lopend zittingsjaar, waarvan de juiste dag bij afkondiging in de kerk aan de gemeente kenbaar zal worden gemaakt.

De plaatsen waarvan op die dag of uiterlijk binnen veertien dagen daarna het zitgeld niet wordt voldaan, worden geplaatst op de lijst van vacante plaatsen, om bij de verhuring in het volgende jaar geveild te worden, terwijl de achterstallige betaling bij executie op de nalatigen zal worden verhaald.

Foto van de kerk gemaakt op 31 mei 1880.

Artikel 5: De verhuur van de vacante zitplaatsen zal jaarlijks geschieden op een van de kerstdagen, mits niet op zondag.

Artikel 6: Bij overlijden van een huurder zal het aan een van de kinderen vrij staan, de vacante plaatsen over te nemen, mits zij voor het lopende jaar zitgeld betalen en een gelijk bedrag voor overboekingkosten.

Zij die daarvoor in aanmerking komen en daarvan gebruik willen maken, moeten van de overige familieleden, zo die aanwezig zijn, voor een mannelijke overledene van de broers en voor een vrouwelijke van de zusters, bewijs overleggen dat zij daartoe gemachtigd zijn. Zij dienen dat te doen voor de eerste december van het jaar waarin het overlijden heeft plaatsgehad. Als zij dat niet doen, worden die zitplaatsen op de lijst van vacante plaatsen gebracht. Voor de zitplaatsen van de personen die na 1 december komen te overlijden gelden bovengenoemde bepalingen pas in het volgende jaar.

Bij vertrek uit de gemeente vervallen de zitplaatsen aan de kerk.

Matti Herben en Ada Peele,
Hooge Zwaluwe, 17 november 2009