Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad januari 2002).

De verdeling van de predikbeurten in de gecombineerde gemeente van
Hooge en Lage Zwaluwe(2).

Zoals u in de voorgaande aflevering heeft kunnen lezen verzochten de inwoners van Lage Zwaluwe aan Willem V, heer van Zwaluwe, om te zorgen voor een betere verdeling van de preekbeurten. Op dit verzoek werd positief beschikt, eerst provisioneel (voorlopig) bij een resolutie (besluit) van de Domeinraad van 13 december 1790 en vervolgens definitief bij een resolutie van den Domeinraad van 30 april 1792. In laatstgenoemde resolutie werd bepaald dat iedere zondag om de beurt 's morgens en 's middags in beide kerken van de gemeente moest worden gepreekt, behalve in de maanden november, december, januari en februari, waarin slechts om de veertien dagen in Lage Zwaluwe zou worden gepreekt. Overeenkomstig deze bepalingen heeft de in 1790 gekomen predikant Henricus Boon tot zijn overlijden in 1794 in de gecombineerde gemeente gewerkt. Boon stierf net voordat de Fransen in 1795 Holland binnentrokken en aan het stadhouderlijk bewind een einde maakte. Pas in 1797 werd een nieuwe predikant, Johannes Henricus Schultze, benoemd. 

In de tijd tussen 1794-1797 bleek dat men in Lage Zwaluwe niet tevreden was met de regeling van de Domeinraad. Dominee Schultze schrijft in zijn "Aanmerkingen betreffende de Diaconie-goederen" hierover het volgende:

 "De Hervormde gemeente te Lage Zwaluwe was vroeger zoo talrijk niet, als dezelve nu [d.i.1817] is.Dat de Lage Zwaluwe tot die hoogte gekomen is, waarop dezelve thans staat, heeft ze te danken:

1. aan den aanleg van het schoone veer aldaar;
2. aan de meerdere bouw- en weilanden,die voor het grootste gedeelte alle onder dezelveliggen;
3. aan de mee- en vlasteelt

Deze dingen hebben de Lage Zwaluwe in volk en rijkdom doen toenemen. En rijk geworden zijnde, zijn zij nooit te vrede geweest met de schikking der predikbeurten, vooral niet met die welke op den Maandag den 30 April 1792 door Zijne Doorl. Hoogheid Prins Willem den Vijfden hoogloffelijker gedachtenis tusschen de Hooge en Lage Zwaluwe was daargesteld."

Volgens Hulst kunnen wij hieruit opmaken dat men zich in Lage Zwaluwe achtergesteld voelde bij hun medebroeders- en zusters in Hooge Zwaluwe. Toen na het overlijden van ds. Boon weer een nieuwe predikant moest worden gezocht, achtte men het ogenblik gunstig om pogingen in het werk te stellen verbetering in deze toestand te krijgen.Daar kwam nog bij dat in 1795 de prins het bewind had moeten neerleggen. Men leefde toen onder de Bataafsche Republiek met zijn leuze van "vrijheid, gelijkheid en broederschap". Voor Hulst reden om te veronderstellen dat ze toen in Lage Zwaluwe wel gedacht zullen hebben dat ook op het terrein van de verdeling van de preekbeurten de gelijkheid wel zou kunnen worden verkregen. In 1796 volgt dan ook een verzoek van 116 leden van de gemeente uit Lage Zwaluwe aan het Provinciaal Comité van Holland "omme nader voorziening omtrent het beroepen van een Predikant en het waarnemen van den dienst op de Hooge en Laage Swaluwe". Dit verzoekschrift werd door genoemd comité naar de kerkenraad van de gemeente van de beide Zwaluwen gezonden om advies. In februari 1797 werd in een zeer uitvoerig schrijven gevolg gegeven aan dit verzoek. Bij resolutie van het Provinciaal Comité van Holland, genomen op 14 juni 1797, werd het verzoek van de lidmaten van Lage Zwaluwe van de hand gewezen. Men besloot namelijk "het verzoek der supplianten te houden buiten alle verdere deliberatie,wordende dezelve, zo wel als den kerkenraad bij deze ten sterksten geexhorteerd en aangemaand, omme zich over de pointen differentiaal, de waarneming van hunnen onderlingen godsdienstoefening betreffende in der minne met den anderen te verstaan."

(Wordt vervolgd.)

 

Ada Peele, 
Hooge Zwaluwe, 20 januari 2002