Banken en stoelen

 

Home
Omhoog
Banken en stoelen (2)

(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad mei 2009).
(Naar Inhoudsopgave 'Oude Doos')

DE BANKEN EN STOELEN IN DE KERK VAN HOOGE ZWALUWE

 

 

In vroeger tijden hadden vele gemeenteleden in de kerk hun eigen zitplaats. Die zitplaatsen werden vaak jaarlijks verpacht. Bovendien lieten de bestuurders en de aristocraten van het dorp een eigen bank in de kerk plaatsen. In het archief van Hooge en Lage Zwaluwe, dat in Tilburg wordt bewaard en aldaar kan worden ingezien, bevindt zich een schetsmatig getekende plattegrond van onze kerk uit 1707. De plattegrond geeft ons een indruk hoe de kerk toen was ingedeeld. Bovenaan op de plattegrond zien we de kerkdeur. Rechts herkennen we de kerktuin met in het midden daarvan de preekstoel en aan de zijkanten ervan de banken van de secretaris en de heer Den Engelse. Links op de plattegrond zien we de banken voor de zittende leden van de magistraat en de bank van juffrouw van de Berg. De oude leden van de magistraat hadden hun banken schuin tegenover de ingang van de kerk.

 

Iedereen was erg gehecht aan zijn eigen zitplaats. Dit omdat men er vaak ook een aanzienlijke pachtsom voor moest betalen. Zodra iemand zich onrechtmatig een bank toe-eigende grepen baljuw en schepenen in. Op 25 september 1753 kwamen baljuw en schepenen in bijzonder vergadering bijeen. In deze vergadering deelde president P. Kleijn mede dat Francina Gibson, weduwe van Charles Mist, de dag daarvoor, op maandag 24 september 1753, de bank in de kerk van de Hooge Zwaluwe die alleen bestemd was voor de vrouwen van de leden van de magistraat met twee sloten had laten afsluiten. Bovendien had zij de sleutels meegenomen. Aangezien Francina Gibson niet het recht had om in die bank te zitten besloten de president en schepenen haar dat gerechtelijk te laten aanzeggen. Haar moest verder verteld worden dat als ze toch in de bank ging zitten, zij dan door dienaars van justitie uit de bank zou worden geleid..

 

Voor het oprichten van een nieuwe kerkbank had men ook de goedkeuring van de heer van Hooge en Lage Zwaluwe nodig. In 1754 richtte mejuffrouw A. van Dam een verzoek aan de Pruisische koning, die toen heer van Hooge en Lage Zwaluwe was, om in de kerk op haar kosten een gestoelte te laten plaatsen voor haar en haar kinderen. Mejuffrouw van Dam was de weduwe van Jacob Witten, voormalig secretaris van de heerlijkheden Hooge en Lage Zwaluwe. In aanwezigheid van L.P. von Hagen, krijgs- en domeinraad van de Pruisische koning, kreeg zij van de baljuw en schepenen toestemming om op haar kosten een gestoelte te laten zetten op een plaats die haar door de baljuw zou worden aangewezen. Aan de toestemming was de voorwaarde verbonden dat zij met ingang van 1754 jaarlijks één gulden aan de kerk moest betalen.

 

(Wordt vervolgd)

Matti Herben en Ada Peele, 
Hooge Zwaluwe, 15 april 2009

 

 

 

© 2003-2009: Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe - Nederland
Gewijzigd: 29-09-2011

Voor vragen, aanvullingen, commentaar: Webmaster Protestants Hooge Zwaluwe