Op 13 september 1919 schreven B & W (burgemeester Van Suilekom en wethouder J. Beljaars) van Hooge en Lage Zwaluwe een brief aan het kerkbestuur inzake de voorgenomen bouw van een elektrisch gemaal in Hooge Zwaluwe. [Zonzeels Redding aan de Zwaluwseweg]. door het bestuur van de Grote Zonzeelse Polder. Om te mogen bouwen moest het polderbestuur een hinderwetvergunning aanvragen bij het gemeentebestuur van Hooge en Lage Zwaluwe. De kerkvoogdij werd in de gelegenheid gesteld eventuele bezwaren tegen het afgeven van een vergunning kenbaar te maken:
Wij geven U bij dezen kennis, dat door het bestuur van het waterschap de Groote Zonzeelschen Polder aan ons is ingediend een verzoek met bijlagen voor vergunning tot oprichting eener electrische bemalingsinrichting op het perceel kastraal bekend in sectie G. no. 1524.
Op zaterdag, den 27 september a.s. zal voor U gelegenheid bestaan om bezwaren tegen dit verzoek in te brengen en deze mondeling en schriftelijk toe te lichten. Hiertoe zullen wij op dien dag, des namiddags te twee uren, zitting houden in het gemeentehuis te Hooge Zwaluwe.
Van het verzoekschrift met bijlagen kan ter stond inzage worden genomen, terwijl gij van de te dezer zake ingekomen schrifturen drie dagen voor den hierboven aangegeven dag op de secretarie der gemeente kunt
kennisnemen..
De kerkvoogdij diende bezwaar in. Op 22 februari 1919
werd een bezwaarschrift ingediend bij B & W van Hooge en Lage Zwaluwe:
BEZWAARSCHRIFT
Naar aanleiding van uwer missive dd 13 september 1919 no. 317/2 hebben wij de eer uw college mede te delen, dat onzerzijds tegen de inwerking brenging van in margine genoemde bemaling het volgende bezwaar bestaat.
De inwerking brenging zal hinder veroorzaken voor de te houden Godsdienstoefeningen in de Ned. Hervormde Kerk.
Beleefd verzoeken wij Uw college het daar “heen” te willen leiden, dat gedurende de uren wanneer godsdienstoefeningen worden gehouden de electrische bemaling van den Grooten Zonzeelschen Polder niet in werking gebracht mag worden”.
Het bleef voorlopig stil rond deze zaak, maar op 14 mei 1921 schreven B&W een brief. Hierin werd aan de kerkvoogdij medegedeeld dat er op zaterdag 28 mei a.s.gelegenheid was om bezwaren in te dienen tegen het verzoek van het bestuur van de Grote Zonzeelse Polder
De kerkvoogdij had nog steeds bezwaren en daarom werd naar B & W een brief gestuurd.
(vervolg) |