Beroepingswerk
In de vorige aflevering heeft u kunnen lezen dat door het college van
kerkvoogden en notabelen een legger werd opgesteld om het traktement
voor de nieuw te beroepen predikant te verantwoorden. Een deel van het traktement
zou betaald worden met de rente uit het legaat "Vogel".
Overeenkomstig de wens van de erflater, Cornelis Anton Vogel, zou de
rente van het legaat worden gebruikt voor verbetering van het traktement
van de dominee. De voorzitter van het college, Dirk Branderhorst, maakte
hiertegen echter bezwaar. Hij wilde namelijk de rente buiten de legger
om aan de nieuw te beroepen dominee uitkeren om te voorkomen dat de
aanslag van de Raad van Beheer voor de predikantstraktementen te
Amersfoort verhoogd zou worden.
Contact met de Raad van Beheer
Branderhorst stelde voor een brief aan de Raad van Beheer te
schrijven en desnoods een onderhoud aan te vragen met de directeur, ds.
Wagenaar. Gezien de bespreking in december 1939 te Breda met Wagenaar
vond de secretaris-kerkvoogd, G. Ruitenberg, dit nutteloos. Op 23
oktober 1939 had het College reeds aan voornoemde Raad een brief
geschreven waarin het probleem werd uiteengezet. De kerkvoogdij had op
18 oktober 1939 door notaris v.d. Berg te Goedereede een legaat, groot f
5.000,-, vrij van successierechten uit de nalatenschap van de heer
Vogel, overleden te Goedereede op 15 augustus 1939, gekregen. In het
testament van Vogel stond hierover het volgende: "Ik legateer
aan de Nederlandsch Hervormde Gemeente van Hooge Zwaluwe de som van vijf
duizend gulden, vrij van successierechten, onder beding dat die som
voortdurend op soliede wijze zal belegd worden onder het beheer van de
Kerkvoogdij dier Gemeente en alleen over de inkomsten beschikt zal mogen
worden uitsluitend tot verbetering van het predikantstractement der
Nederlandsch Hervormde Gemeente van Hooge Zwaluwe" .
Het beleggen van het legaat
Het legaat werd belegd en zou een jaarlijkse rente van f 199,50
opleveren. " Zoals uit het bovenstaande blijkt, is deze rente
uitsluitend bestemd om te worden toegevoegd aan het thans geldene
traktement van onze predikant Ds. A.R. Hulst", schreef de
Kerkvoogdij. Bij het College was de vraag gerezen of de verhoging van
het salaris van de predikant zou leiden tot een aanzienlijke verhoging
van de aanslag van de Raad van Beheer. Uiteraard was het College blij
met het legaat, vooral om met de rente de predikant een behoorlijk
bestaan te kunnen verschaffen. Men zou het niet prettig vinden wanneer
de kerkvoogdijkas door deze aanslag zou worden belast, terwijl de
kerkvoogdij vond dat er in in feite geen enkele toename van inkomsten
plaats had. Het College wilde van de Raad van Beheer vernemen of er
inderdaad een aanzienlijke verhoging van de aanslag was te verwachten,
waarbij de hoop werd uitgesproken dat de Raad een voor het College
gunstige beslissing zou nemen.
(Wordt vervolgd)
Ada Peele en Matti Herben,
Hooge Zwaluwe, 20 augustus 2006
|