Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
Protestantse Gemeente Hooge Zwaluwe
(Uit de 'Oude Doos', Kerkblad februari 2005).

De diaconie in de 17e eeuw

Deze aflevering gaan we ver terug in de tijd. In het Quohier [kohier] van den Armens renten Landen, obligaties ende andere Effecten en incomen die bevonden zijn den armen vande Zwaluwen te komen werden onder andere de inkomsten en de uitgaven van de diaconie opgetekend.

 

De rekening over 1686

Op 1 februari 1686 sloot armmeester Cornelis Peeter Nelemans zijn rekening over 1681 af. Hij moest nog een schuld van 531 gulden, 2 stuivers en 8 penningen aan de diaconie betalen. In die tijd had men nog penningen. De penning was oorspronkelijk een zilveren muntje, maar werd later van koper geslagen. De waarde was ongeveer 1/16 stuiver. Nelemans had over 1680 nog 54 gulden, 9 stuivers en 8 penningen ontvangen uit de inkomsten van de visserijen van de prins van Oranje en Peeter den Engelse had op ordonnantie van de diaconie en de kerkenraad aan Govert Kerckers een bedrag van 61 gulden, 1 stuiver en 14 penningen betaald. Er kwam nog intrest bij van 115 gulden en 10 stuivers.

Toen armmeester Nelemans overleed liet hij drie kinderen na. Vrienden van hem kwamen met de diaconie overeen dat zij gedurende 5 jaar deze kinderen zouden onderhouden "buijten last van den armen". Mochten deze vrienden na 5 jaar nog in leven zijn, dan zouden zij deze kinderen blijven onderhouden. Als tegenprestatie mochten zij de geringe meubeltjes die Nelemans had nagelaten gebruiken. Bovendien werd de schuld die Nelemans bij de diaconie kwijtgescholden had en zou deze schuld later niet meer in de rekeningen voorkomen. 

Op 4 februari 1686 sloot Antonij Anemaet als armmeester zijn rekening over 1682 af. Hij moest nog een bedrag van 62 gulden, 14 stuivers en 5 penningen afdragen aan de diaconie. De armmeester had nog een bedrag van 51 gulden en 4 stuivers ontvangen uit de verpachting van algemene middelen in maart 1682 te Dordrecht die door Anemaet niet waren verantwoord. Van Abraham van Schelven had hij 18 gulden ontvangen. De som ontvangen uit de verpachtingen van juli te Dordrecht werd door de kerkenraad vastgesteld op 26 gulden. Indien nodig zou verrekening plaatsvinden. Aan Jan Peeters van Raamsdonk werd 21 gulden en 14 stuivers uitbetaald voor verteringen. 

Als ingeland van de Roijalenpolder moest de diaconie aan Antonij Anemaet in zijn hoedanigheid van penningmeester van genoemde polder het dijkschot [hoofdelijke omslag die door de ingelanden, eigenaren van grond, van een polder betaald moesten worden voor het dijkonderhoud] betalen. 
Over de jaren 1685-1687 betaalde de diaconie 31 gulden en 8 penningen per jaar aan dijkschot. In 1688 bedroeg het dijkschot 36 gulden, 13 stuivers en 4 penningen. Over al deze bedragen werd een intrest van 5% per jaar berekend. In 1690 moest de diaconie 19 gulden, 15 stuivers en 8 penningen aan dijkschot betalen. Door een Adriaan Dubbelman werd nog 1 gulden en 15 stuivers betaald.

Dit was een kort uitstapje naar een lang vervlogen tijd.

Ada Peele
Hooge Zwaluwe, 15.01.2005